
Dit heb je nodig:
– Spons
– Zand
– Zout
– Water
– Schaar
– Kom
– Kan
– Lepel
De proef:
1. Knip de spons in de vorm van een bot.
2. Leg de spons in de kom en bedek ’m met zand.
3. Vul de kan met water en doe er net zo lang zout bij tot je niet meer goed door het water heen kunt kijken.
4. Giet het zoute water over het zand heen. Zorg dat het zand lekker nat is.
5. Laat de kom een week lang op een warm plekje staan. Daarna kun je je fossielen opgraven. Als ze nog niet droog zijn, kun je ze opnieuw begraven en nog een paar dagen laten liggen.
Hoe kan dit?
Het sponsje zuigt het zoute water op. Als je de kom op een warme plek zet verdampt het water. Dan blijft het zout en een beetje zand achter in de spons. Die stoffen zijn hard en dus wordt je spons een hard en droog fossiel.
Meer proefjes doen? Kijk dan snel bij proefjes.